Gepubliceerd op: 2 januari 2006
    Gert de Looze
    

De dirigent als inspirator
Organist Wouter van den Broek komt na jarenlange radiostilte met 'orkestproject'

Veel orgelliefhebbers kennen de naam Wouter van den Broek. De organist raakte bekend door opnames van eigen psalmbewerkingen en composities van onder anderen Reger, Mendelssohn en Bach. Na tien jaar "radiostilte" steekt hij zijn hoofd weer boven het muzikale maaiveld uit. Met de zesdelige cd-serie "Het Orgel Als Orkest". "In vergelijking met vroeger denk ik minder orgelmatig."

Hoewel hij zijn brood niet meer in de muziek verdient, is muziek nadrukkelijk aanwezig in het kantoor van financieel dienstverlener Wouter van den Broek, gelegen achter zijn Ermelose woning. In de zitruimte staat een muziekinstallatie en ligt een stapel cd''s. Naast zijn bureau, een deur verder, prijkt een oude Heiligers, compleet met pedaaltorens.

Op uw 43e maakte u de overstap van muziek naar financiën. Wat vormde de aanleiding voor deze niet alledaagse jobrotation?

"Tijdens mijn studie aan het conservatorium ging ik helemaal voor de muziek, zonder mij voldoende af te vragen wat ik er later mee zou kunnen. Of dat uiteindelijk tegenviel? Nee, ik heb leuke dingen gedaan, concerten gegeven, opnamen gemaakt. Al tijdens mijn studie gaf ik orgel-, piano- en muziektheorielessen op de muziekschool in Emmeloord. Na verloop van tijd raakte ik daarop uitgekeken, al bleef de omgang met getalenteerde leerlingen boeiend. Een enkele keer wint een van hen nog een concours. Lubbert Gnodde bijvoorbeeld sleepte dit jaar eerste prijzen op het Schnitgerconcours in Alkmaar en het orgelconcours Goes 600 in de wacht. Zoiets is leuk om te horen.

Toen ik tien jaar geleden een baan in de financiële dienstverlening kreeg aangeboden, ging ik daar graag op in. Die wereld heeft me altijd geboeid, er zit muziek in, bijvoorbeeld bij het adviseren bij het maken van een financiële planning. Ach, Bach hield zich ook al met getallensymboliek bezig

Kort na mijn overstap heb ik een punt achter mijn muzikale activiteiten gezet. Ik ben gestopt met lesgeven en dirigeren, wel ben ik blijven orgelspelen. Al kwam van dat laatste in de begintijd weinig terecht, omdat mijn nieuwe vak veel studie vereiste. Momenteel ben ik organist in Ermelo en Nijkerk, geef af en toe een orgelconcert en begeleidt regelmatig Kleinkoor Caprice uit Harderwijk."

U treedt weer voor het voetlicht met eigen cd''s. Vanwaar de keus voor Franck, Gigout en eigen improvisaties?

"Ik opende enkele jaren terug op een ochtend mijn laptop. Je hoort dan een aantal piepjes. Opeens viel me daarbij het kwartinterval ta-dam op: hé, dat is de Final van Franck. Ik heb dit stuk direct uit de kast gepakt en op de lessenaar gezet. Vervolgens ben ik meer Franck gaan spelen en ontstond het plan al diens orgelwerken op cd te gaan zetten en deze producties zelf uit te brengen. Het boeiende van een opname maken is dat het eindresultaat van je inspanningen wordt vastgelegd."

Is er wel behoefte aan een nieuwe Franckuitgave? We beschikken immers over interpretaties van mensen als Jeanne Demessieux, Daniel Roth, Louis Robilliard, Bram Beekman.

"Op zich is het een uitdaging om dan ook met een opname te komen. Als muzikant denk ik niet commercieel. Ik wilde Franck gewoon graag opnemen.

Ik ken verschillende Franckopnames. Toch heb ik los daarvan zélf de partituur proberen te vertalen. Voor mijn gevoel heeft mijn interpretatie meer raakvlakken met de uitvoering van orkestmuziek."

Waar doelt u op met de aanduiding "Het Orgel Als Orkest" voor deze cd-serie?

"Die is geënt op een uitspraak van César Franck. In vergelijking met vroeger denk ik minder orgelmatig. De valkuil van orgelspelen is dat je vooral de partijen die boven elkaar staan speelt, terwijl je in lijnen moet denken. Ik heb tegenwoordig meer oog voor onafhankelijke lijnen, voor ritmiek, voor slag, voor een puls die door moet lopen. Overigens niet alleen bij romantische werken, maar ook bij barokke composities. Hoe blaast een dirigent leven in een stuk muziek? Hoe krijgen solistische passages vorm binnen een orkest? Musici die een achttiende-eeuwse triosonate uitvoeren, veroorloven zich vrijheden in de ritmiek. Daardoor gebeurt er veel meer dan wanneer je alles netjes in de maat speelt. Als organist breng je dergelijke zaken in je eentje tot stand: je moet als dirigent inspireren, de solistische partij veel vrijheid geven en je taak als begeleider op je nemen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het middendeel van Francks Choral III, waarin mooie solistische partijen zitten."

Bij een vergelijking van de diverse interpretaties valt onder meer het verschil in tijdsduur op. Francks Final duurt bij Roth veertien minuten, bij Demessieux bijna tien minuten, terwijl u er ruim tien minuten voor nodig hebt. Welke overwegingen spelen een rol bij de keuze voor een tempo?

"Ik zie de Final als dé toccata van Franck, een virtuoos stuk met een lyrisch middendeel. Kies je in dit middendeel voor een langzaam tempo, dan komt de zangerigheid minder tot haar recht, omdat de lijnen niet doorlopen. Denk weer aan het orkest: een maatdeel moet binnen een slag gebeuren, anders valt de muziek dood.

En, wat is een hoog tempo? Emotie in de muziek komt tenslotte zowel in verstilde als in bruisende gedeeltes tot uiting. Franck zelf heeft nauwelijks aanwijzingen voor een tempo gegeven. Ik las nadat mijn opnames gereed waren een uitspraak van Franck waarin hij aangeeft dat zijn eigen werk vaak te langzaam werd uitgevoerd. Een leuke bevestiging van mijn aanpak."

Hoe kwam de keuze voor Francks "Pièces pour orgue ou harmonium" en voor Gigouts "Dix Pièces" tot stand?

" Wat Francks Pièces betreft: het orgel in Viersen kan prachtig als harmonium klinken. Met Gigouts'' Pièces wilde ik de zaak completeren. Gigout speelde zelf Franck. Hij richt zich in zijn composities meer dan Franck op oude, barokke vormen."

Collega''s kiezen meestal een Cavaillé-Coll-orgel voor hun Franckopnames. U nam de orgelbank van het Woehlorgel (1984) van de St. Remigius in Viersen. Wat spreekt u aan in dit instrument?

"Ik ben er gaan kijken na een tip. Woehl heeft zich voor het ontwerp van dit instrument laten inspireren door verschillende Cavaillé-Coll-orgels. Het is een zeer expressief en inspirerend instrument. Doordat het puur mechanisch is, kun je je toucher goed sturen. Ook de niet-overakoestische kerkruimte is bijzonder geschikt voor opnames. Lijnen zijn goed te volgen, zonder dat het te detaillistisch wordt.

De improvisaties die de vijfde en zesde cd vullen, waren eigenlijk niet gepland. Ze zijn spontaan ontstaan, na de opname van Franck en Gigout."

U noemt de improvisaties over de psalmen "Meditations Symphonique". Wat maakt een improvisatie tot een symfonische meditatie? Hanteert u bepaalde vormen?

"Met de aanduiding "Meditations Symfonique" wilde ik in stijl blijven. De klank van het Woehlorgel is symfonisch en mijn improvisaties ook wel, al zitten er enkele kortere bewerkingen van een paar minuten tussen. Het zijn meditaties, omdat ik improviseer over melodie en inhoud. De klanken zijn puur romantisch, dissonerende dingen zitten er niet in. Ik denk niet in regels en vormen. Wanneer je componeert, gebeurt dat veelal intuïtief. Als ik improviseer wil ik me vrij kunnen bewegen, in feite volg ik mijn gehoor. Een vormgeving komt er dan vanzelf wel uit. En de Geneefse melodieën zijn zo sterk, dat ze zich in elke stijl kunnen handhaven."

KADER

Het orgel als orkest

Wouter van den Broek (1953) studeerde aan het Utrechts Conservatorium orgel bij Theo Teunissen en Jan Welmers. Naast het diploma Uitvoerend Musicus behaalde hij de aantekening improvisatie. Hij werkte als muziekschooldocent in Emmeloord. Bekendheid kreeg hij vooral door cd''s met de grote koraalfantasieën van Max Reger, de sonates van Mendelssohn en een uitgave met eigen psalmbewerkingen. Hij droeg met enkele cd''s zijn steentje bij aan de serie Nederlandse Orgelpracht, die bij het label Fidelio Prestant uitkwam. Verschillende opnames kregen enige tijd geleden een tweede leven op Brilliant Classics, dat bij Kruidvat in de schappen ligt.

In 1996 kwam Van den Broeks laatste cd uit, opgenomen in de Amsterdamse Mozes en Aäronkerk. In datzelfde jaar ging de organist als financieel dienstverlener aan de slag. Nu komt hij in één keer met drie dubbel-cd''s op de markt onder de noemer: "Het Orgel Als Orkest". Cd 1 en 2 bevatten werk van César Franck (1822-1890): diens Trois Pièces, nummer 1 en 2 van de Six Pièces, het Andantino en tien Pièces pour orgue ou harmonium. Cd 3 en 4 herbergen de resterende Six Pièces van Franck en de Dix Pièces van Eugène Gigout. Cd 5 en 6 zijn gevuld met Meditations Symphonique over onder meer Psalm 88, 84, 150, 121, 42, 138 en 107.

De boxen zijn in eigen beheer uitgegeven op het label Organ Classics en kosten per stuk 22,50. Te bestellen via www.organclassics.com of via Horsterweg 52, 3851 PK, Ermelo.