Recensie Reger Collection
CD-recensie
© Siebe Riedstra, september 2013
Reger CollectionEine Ballet-Suite op. 130 – Konzert im alten Stil op. 123 – Beethoven-Variationen op. 86 – Hiller-Variationen op. 100 – Mozart-Variationen op. 132 – Vier Tondichtungen nach Böcklin op. 128 – Sinfonietta op. 90 – An die Hoffnung op. 124 – Hymnus der Liebe op. 136 – Vioolconcert op. 101 – Pianoconcert op. 114 – Sinfonische Prolog zu einer Tragödie op. 108 – Eine romantische Suite op. 125 – Strijktrio op. 77b – Klarinetkwintet op. 146 – Choralphantasieen für Orgel op. 27, 30, 40 en 52 – Geistliche Chorwerke op. 110 en 138 Manfred Scherzer (viool), Amadeus Webersinke (piano), Annelies Burmeister (alt), Wouter van den Broek (orgel), Staatskapelle Berlin, Gewandhausorchester Leipzig, Dresdner Philharmonie, Rundfunk-Sinfonieorchester Leipzig, Staatskapelle Dresden, Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin, Valerius Ensemble, Rundfunkchor Berlin o.l.v. Otmar Suitner, Franz Konwitschny, Heinz Bongartz, Herbert Blomstedt, Günther Herbig, Heinz Rögner en Diether Knothe Brilliant Classics 94663 (11 cd’s) |
De Reger Collection van Brilliant pretendeert niet meer te zijn dan ze is: een verzamelbox met de opnamen waarvan in de loop der jaren licenties zijn verkregen, in een uiteenlopend aantal genres, van orkestmuziek tot orgelwerken. De ereplaats komt toe aan de orkestwerken die in de voormalige Oostduitse Republiek werden opgenomen voor het label Eterna. Eerder waren ze deels in omloop op het (Westduitse) label Capriccio. De orgelwerken zijn in Nederland in diverse collecties uitgebracht, met name in de reeks Nederlandse Orgelpracht. Een vreemde eend in de bijt is de cd met kamermuziek van het Nederlandse Valerius Ensemble uit 1997, een mooie uitgave die op deze manier de extra aandacht krijgt die ze verdient. De laatste cd, met de Geistliche Motette op. 110 en de Geistliche Gesänge op. 138, wordt volgezongen door het Rundfunkchor Berlin. Op zijn laatste levensavond werkte Reger aan de drukproeven voor op. 110:3 ‘O Tod, wie bitter bist du’.
Max Reger (1873-1916) is niet oud geworden, in dat opzicht staat hij dichter bij Mozart en Schubert dan bij Bach en Beethoven. Reger (= reuring) deed zijn naam eer aan: hij componeerde als een bezetene, maar was ook dirigent van de Meininger Hofkapelle, destijds een kwaliteitsensemble waaraan Brahms zijn premières toevertrouwde. Als pianist was hij een gerenommeerd begeleider, en op zijn vele toernees ook in Nederland te horen. Hij spaarde zichzelf in geen enkel opzicht, en was in zijn dagelijkse gewoontes net zo onmatig als in zijn componeren. Na afloop van een concert dook hij een restaurant in en gaf de ober de simpele opdracht: “Jetzt bringen sie mich zwei Stunden lang Beefsteak”. Uiteraard met de bijbehorende pullen bier, poedertjes en pillen. Dat was toen heel gewoon - Coca-Cola is niet uit de lucht komen vallen.
Er is in het Duitse componeren een wonderlijk hiaat ontstaan. Na Brahms kennen we Schönberg en Hindemith, maar de verbindende schakel ontbreekt. En dat is Reger, die de Brahmsiaanse traditie koppelde aan de theatrale vernieuwingen en de woekerende chromatiek van Richard Wagner. Het resultaat is een muziek die aanvankelijk moest vechten voor erkenning, en uiteindelijk ten onder ging aan haar ongebreidelde ontdekkingsdrift. Arnold Schönberg vond de oplossing voor het probleem – dat dacht hij tenminste – en al gauw was er voor Max Reger geen belangstelling meer. In de eenentwintigste eeuw moeten we het voornamelijk stellen met heruitgaven van plaatopnamen uit vervlogen tijden.
In de voormalige DDR heeft Max Reger om onverklaarbare redenen nog heel lang het discografische hoofd boven water weten te houden. En dan doel ik niet niet op de Mozart-Variaties, die wisten het altijd wel te redden, dankzij dirigenten als Colin Davis en Willem van Otterloo. Ik ben vast niet de enige die dit meesterwerk leerde kennen door de uitvoering die het Residentie Orkest in 1957 vastlegde in het Amsterdamse Concertgebouw. Die werd nog in mono opgenomen, en dat maakt voor de interpretatie niet uit, maar de opname van de hier vastgelegde uitvoering door de Staatskapelle Berlin onder Heinz Bongartz koppelt dezelfde kwaliteiten aan een geluidskwaliteit die er zijn mag.
Lichtelijk verbijsterend is de overgang van Regers Mozartvariaties naar zijn Romantische Suite, niet veroorzaakt door stijlbreuk, want de Suite dateert van twee jaar voor de Variaties. In zijn orkestmuziek was Reger een kameleon, en zo hoeft het niemand te verbazen dat de Faun van Debussy zijn sporen heeft nagelaten in deze hybride partituur, die overigens thuishoort in het lesboek voor orkestratie. De Beethoven- en Hiller Variationen hebben definitief het loodje gelegd op het concertpodium, net als het Vioolconcert en het Pianoconcert. Merkwaardig genoeg zijn er de afgelopen jaren een aantal nieuwe registraties van het vioolconcert uitgekomen die bewijzen dat in ieder geval het tweede deel een juweel is – ik heb ze hier besproken. Aan een symfonie waagde Reger zich niet, maar hij leverde wonderlijk genoeg wel een vierdelige sinfonietta van vijftig minuten af. Twee grote vocale werken mogen niet onvermeld blijven: An die Hoffnung en Hymnus der Liebe, voortreffelijk gezongen door de alt Annelies Burmeister (1928-88).
Reger was zelf geen groot organist, maar hij heeft een gigantische hoeveelheid orgelwerken nagelaten. Hij schreef ze voor zijn goede vriend Karl Straube, een orgelvirtuoos met een internationale reputatie. Veel ervan behoort dan ook tot het moeilijkste dat een organist voor zijn kiezen kan krijgen. Aan de top staan de zeven Koraalfantasieën, forse werken van rond een kwartier. Ze zijn gebaseerd op Lutherse koraalmelodieën – een merkwaardige keuze voor een componist die zichzelf als ‘door en door katholiek’ beschouwde. De ideale instrumenten voor deze stukken zijn producten van de ‘Orgelreform’, waarvoor Straube zich sterk maakte. Orgels die in latere tijd met een scheef oog werden bekeken vanwege hun fabrieksmatige factuur en veelal niet-mechanische tractuur. Wouter van den Broek speelt ze doodgewoon op de orgels van Nijmegen en Breda – mechanische instrumenten die met veel fantasie en behendigheid een schitterende interpretatie van deze stukken kunnen opleveren – en dat gebeurt hier dan ook. Het zegt ook iets over de tijdloosheid van Regers orgelwerken dat ze in Haarlem zowel in de Bavo als in de Kathedraal alsook in de Philharmonie tot hun recht kunnen komen – stadsorganist Jos van der Kooij kan er over meepraten.
De hoeveelheid kamermuziek die Reger bijeengeschreven heeft is niet te overzien. Hij liet zich kennelijk inspireren door Bach en Beethoven tegelijk. Solosonates voor viool, altviool en cello componeerde hij op barokke wijze met zes tegelijk. Strijkkwartetten en sonates voor viool en cello completeren het beeld. Mozart en Brahms hielden zich vlak voor hun dood bezig met een klarinetkwintet, en schiepen een meesterwerk. Reger deed hetzelfde, maar niemand die ervan afweet. André Kerver is de uitstekende soloklarinettist van het Enschedese ‘Orkest van het Oosten’. Hij is tevens een van de drijvende krachten achter het Valerius Ensemble, waarin hij samenspeelt met collega-aanvoerders. In 1998 maakten ze deze opname van het Klarinetkwintet van Reger, en dat was een schot in de roos. Het Strijktrio op. 77b is een mooie aanvulling.
De laatste cd gaat alweer over Reger en Bach. Het kon niet anders of de motetten van J.S.B. moesten iets losmaken in Max Reger. Het heeft lang geduurd, maar in 1912 was het zover, de Drei Motette op. 110 zagen het levenslicht. Het kan bijna geen toeval zijn dat Brahms’ opus 110 eveneens bestaat uit Drei Motetten. Het aanvullende repertoire bestaat uit een selectie van vier van de acht Geistliche Lieder opus 138. De Motetten zijn door hun zoekende chromatiek een kolossale uitdaging voor de koorzangers – je vraagt je af hoe dat in Regers tijd geklonken heeft. Het Rundfunkchor Berlin maakte deze opname rond 1975 onder leiding van hun toenmalige chef Dieter Knothe. Ze leveren een zo dapper mogelijke prestatie, maar de echte ontroering klinkt door in de Bachiaanse koralen van opus 110.
Een uitgave van de verzamelde werken van Reger op cd zal waarschijnlijk altijd een illusie blijven, gezien de omvang van zijn oeuvre. Deze Collection biedt een onweerstaanbaar alternatief voor de nieuwsgierige muziekliefhebber.